WVS heeft sinds de komst van de Participatiewet een afdeling arbeidsontwikkeling. Een titel die eigenlijk niet helemaal passend is, want het gaat niet om de ontwikkeling van arbeid, maar om de ontwikkeling van mensen in context van arbeid. Bovendien kun je zo’n taak natuurlijk niet alleen toeschrijven aan de verdiensten of inspanningen van één clubje medewerkers in een organisatie. Ontwikkelen doe je met z’n allen.
Zo’n 30 jaar geleden begon ik mijn carrière, vers uit de schoolbanken, als P&O-consulent bij WVS. Ik groeide in die 3 decennia door naar managementfuncties op verschillende afdelingen, ontwikkelde me op het gebied van arbeids- en gezondheidspsychologie en belandde zo in mijn huidige functie als manager arbeidsontwikkeling en hoofd van onze arbodienst. Van mijn ouders leerde ik het belang van een hoog arbeidsethos, maar zelf wil ik ook vooral plezier hebben in mijn werk en het gevoel krijgen dat ik bijdraag aan iets wezenlijks. En eigenlijk is dat precies hetgeen ik met mijn afdeling – en uiteindelijk met heel de organisatie – mag doen voor andere mensen: kansen bieden op ontwikkeling in werk en daardoor op verhoogd levensgeluk. Mooi vak!
Neuzen dezelfde kant op
Nu was de nieuwe koers die we voor WVS moesten uitstippelen in aanloop naar de Participatiewet in 2015 heus geen makkie. De nieuwe manier van kijken naar onze waarde van vangnet én springplank vroeg om een andere organisatiebrede aanpak. Zo bestonden er destijds allerlei losse afdelingen en werkgroepen die zich in meer of mindere mate bezighielden met onderzoek en ontwikkeling. De uitdaging was om deze samen te brengen, aanvullende specialismen toe te voegen en alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Inmiddels zijn we een hechte club van ruim 20 vakidioten op het gebied van onderzoek, begeleiding en training. Er is veel ruimte om maatwerk ontwikkeltrajecten te kunnen leveren en (nieuwe) kruisbestuivingen aan te gaan binnen het bedrijf én daarbuiten.
Niemand in de kaartenbak
De kracht van samenwerken met externe partners als sociale diensten, gemeenten, scholen en werkgevers maakt zelfs dat we gezamenlijk proactief zouden kunnen voorkomen dat mensen überhaupt in de gemeentelijke kaartenbak terechtkomen. Hoe eerder je namelijk voorsorteert op wie mogelijk ondersteuning kan gebruiken op weg naar werk, hoe beter. En begrijp me niet verkeerd: wij zijn géén opleidingsinstituut. We helpen mensen ontwikkelen in werk naar werk. Wij onderzoeken wat iemand als mens nodig heeft om die arbeidsstap te maken en helpen hem of haar die basis skills te ontwikkelen. Denk hierbij aan taal- of rekencursussen en werknemersvaardigheden zoals communicatie en timemanagement. En natuurlijk kan WVS iemand ook helpen met het behalen van vakgerelateerde papieren zoals een heftruckcertificaat of een VCA-training. Maar bij veel mensen die tussen wal en schip vallen, is juist het opbouwen van die basisvaardigheden en het zelfvertrouwen in werkcontext vaak belangrijker dan het vergroten van specifieke vakkennis.
Samenwerkwoord
In de realiteit zijn wij als afdeling voor onze eigen collega’s binnen het bedrijf soms best een beetje vervelend. Niet met opzet hoor, maar juist omdat we kansen zien! Het gebeurt bijvoorbeeld weleens dat een trajectbegeleider voor een van onze medewerkers een mooie ontwikkelplek vindt op een andere WVS-afdeling of bij een externe organisatie. Gaaf voor die persoon, maar ook wel een verlies voor het team waar je hem of haar uit weghaalt. We vragen met zo’n stap veel van werkleiding en teamgenoten. Zij missen toch ineens iemand in wie ze geïnvesteerd hebben en aan gehecht zijn geraakt. Gelukkig hebben we allemaal hetzelfde hoogste doel voor ogen: mensen verder helpen naar duurzaam en fijn werk. Arbeidsontwikkeling is in mijn ogen dus geen afdelingstitel, maar een werkwoord. Beter nog… een samenwerkwoord.