Mijn vader zei altijd: “Je krijgt zakgeld, maar dat is vast te weinig. Dus voor de rest moet je werken.” Dat betekende dat ik op 10-jarige leeftijd al bonen aan het plukken was voor een dubbeltje per kilo. Flink aanpoten, maar dat maakte niks uit, want ik kon sparen voor een stereo-installatie. De waarde van geld leerde ik dus tussen de bonen, maar de waarde van werk omvat natuurlijk veel meer. Dankzij je eigen inspanningen iets verdienen, betekent een heel ander soort rijkdom dan enkel de euro’s.
Als je erover nadenkt is geld eigenlijk iets abstracts. Op zichzelf stellen die papieren briefjes niets voor, maar je kunt ermee kopen waar je naar verlangt en wat je nodig hebt. Zo zoekt ieder mens in de basis zelfstandigheid en vrijheid in het leven. Je wilt bijvoorbeeld jezelf en je gezin kunnen voorzien in wat nodig is, investeren in je toekomst en doen wat je leuk vindt. En daarvoor heb je een eigen inkomen en dus werk nodig. Wie wat wil, moet ervoor werken, zou je zeggen. Helaas is het in de praktijk niet altijd zo simpel. Een groot deel redt het weliswaar prima op de reguliere arbeidsmarkt. Maar een ander deel heeft ondersteuning nodig in en naar werk of zal misschien zelfs nooit aan een baan komen.
Morele plicht
Voor de groep die minder makkelijk zelfstandig een succesvolle stap naar werk maakt, moeten wij ons als organisatie met onze ketenpartners hard maken. Want een uitkering is uiteraard prima als tijdelijke ondersteuning, maar het kan nooit een doel op zich zijn. Nog los van de persoonlijke verliezen die iemand in zo’n situatie op allerlei vlakken lijdt, kost het de samenleving gewoon ontzettend veel geld. En dat terwijl er juist zo’n groot tekort is aan mensen op de arbeidsmarkt. Je hebt als maatschappij dus niet alleen een morele plicht om mensen aan de zijlijn weer mee te laten doen. Er is ook een groot financieel belang bij dat mensen niet langdurig thuiszitten.
Persoonlijk verlies
We moeten niet onderschatten wat de persoonlijke gevolgen zijn als iemand langdurig in een uitkeringssituatie zit. Mensen raken in een sociaal isolement, gaan er financieel op achteruit, kunnen zichzelf en hun gezin weinig toekomstperspectief bieden… Dan moet je stevig in je schoenen staan om niet het vertrouwen in jezelf kwijt te raken. Werk hebben levert gewoon veel meer op dan alleen het salaris. Want of het nou vrijwilligerswerk of een betaalde baan is; het brengt structuur, sociaal contact, eigenwaarde en zelfstandigheid. En dat is onbetaalbaar.
Binding houden
Ik herinner me nog goed dat ik in de jaren 80 na militaire dienst zelf moeilijk aan een baan kwam. Het was een tijd waarin er een overvloed aan arbeidskrachten was en de moed je na stapels verstuurde sollicitatiebrieven in de schoenen zakte. Uiteindelijk heb ik geen dag thuisgezeten en overal vrijwilligerswerk gedaan, want ik wist dat ik onder de mensen moest blijven. Het is zo belangrijk om te zorgen dat je als werkzoekende binding houdt met het werkveld en een werkritme, als je ooit weer aan de bak wilt komen. Vanuit een baan klim je nou eenmaal makkelijker door naar nieuw werk dan vanaf de bank. Met de ontwikkeltrajecten die we bij WVS aanbieden proberen we precies in die overgangsfase te ondersteunen.
Kracht
En noem me maar idealistisch, maar ik denk dat we als samenleving moeten beseffen dat als het met één van ons niet goed gaat, het uiteindelijk effect heeft op ons allemaal. We zitten nou eenmaal met z’n allen op dit schip en moeten het samen doen. Het afgelopen jaar leerde me – door een ingrijpende herstelperiode na mijn coronabesmetting – eens te meer dat we uiteindelijk allemaal even kwetsbaar zijn. Dik, dun, rijk of arm. Ieder van ons kan op een punt in zijn leven komen waarop hij niet mee kan met de rest en dus om hulp moet vragen. En dat is niks om je voor te schamen. De kunst is om die hulp te accepteren en elkaar op dat soort momenten te steunen en kansen te zien. Samen mensen weer in hun kracht zetten, geeft altijd revenu voor het individu én de maatschappij. Geweldig goed voornemen voor 2022, toch?